Het -hedendaagse- in hedendaagse kunst
Soms is er onduidelijkheid over het jaartal, maar in oktober 1959 (of in 1958) vindt de eerste happening in de kunst plaats, gerealiseerd door Allan Kaprow, met als titel Eighteen Happenings in Six Parts. Paul Thek realiseert de eerste installation in 1964. Deze twee gebeurtenissen, happening en installation, vallen samen met het verlies aan invloed van de kunstenaars van het abstract expressionisme (1). Tot de uitvinding van deze twee werkvormen in de kunst was het kunstwerk, als object, een zekerheid; in zichtbaarheid en gewicht, in meetbaarheid en teken… onvergankelijk gebracht voor in de eeuwigheid.
De term -hedendaags- is niet onproblematisch. Al sinds 1936 worden er instituten voor hedendaagse kunst opgericht, zoals in Boston MA USA, hoewel het bij veel van deze organisaties niet duidelijk is of de aanduiding institute for contemporary arts (ICA) niet later in de tijd werd gehecht aan al bestaande instellingen voor beeldende kunst. Een aanwijzing dat -hedendaags- niet enkel een tijdsaanduiding is, maar ook een stijlkenmerk aanduidt of een andere benadering van de beeldende kunst, is de programmatische oprichting van het ICA London in 1947. -Programmatisch- omdat er nieuwe kunstvormen of inhouden werden gepropageerd (2).
De benadering die ICA London kiest gaat gelijk op met de ontwikkelingen in de Verenigde Staten, en andere regionen van de westelijke hemisfeer, die leiden tot happening en installation in de beeldende kunst. Globaal gesproken zijn er drie overeenkomstige kenmerken in die ontwikkelingen: het momentane (3), het immateriële, het activistische. Bovenal geldt dat het objectkarakter van het kunstwerk, als randvoorwaarde, buiten de orde wordt gesteld.
Misschien dat het Destruction in Art Symposium hét voorbeeld is van het ontkennen van het objectkarakter van het kunstwerk. Er werden sculpturen verbrand en kunstwerken gemaakt van kruit ontploften (4). Terwijl er gedurende de laatste helft van de vorige eeuw en het beginkwart van deze eeuw, talloze kunstwerken werden gemaakt en verhandeld, zijn momentaan, immaterieel en activistisch de leidende principes van het hedendaagse.
Over een kwart eeuw wordt de uitbraak van COVID-19 mogelijk gezien als het einde van het hedendaagse in de hedendaagse kunst. Het is dan een historische gebeurtenis, de pandemie die het einde inluidt, maar in een toekomstige retrospectief kunnen er kunstinterne ontwikkelingen aangegeven worden waarvan men stelt dat het einde van het hedendaagse in de hedendaagse kunst toen plaatsgreep. Het terug geldig verklaren van het objectkarakter van het kunstwerk kan zo'n ontwikkeling zijn. Dat kan niet eenvoudigweg bij acclamatie worden bewerkstelligd, het kunstwerk wordt terugveroverd omdat het, als gevolg van de ontkenning van het objectkarakter, in vreemde handen is geraakt.